Op 09/10/2020 diende Valerie Van Peet een wetsvoorstel in tot wijziging van het Strafwetboek wat betreft de aangifteplicht van bepaalde misdrijven gepleegd op minderjarigen of kwetsbare personen.
De Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers (dekamer.be)
Samenvatting :
“Dit wetsvoorstel wil het spreekrecht gestipuleerd in artikel 458bis van het Strafwetboek vervangen door een eenduidige spreekverplichting. Het kan niet zijn dat het beroepsgeheim wordt ingeroepen in gevallen waarin een minderjarige of kwetsbare persoon slachtoffer is of dreigt te worden van zeer ernstige misdrijven, als verkrachting, doodslag, verminking, enzovoort. In dergelijke gevallen mag er maar één optie bestaan, namelijk deze misdrijven melden aan de procureur des Konings. Net omdat deze slachtoffers extra kwetsbaar en minder weerbaar zijn, zou het niet meer dan normaal moeten zijn dat zij steevast beschermd worden en dat het beroepsgeheim dit niet in de weg kan staan.”
Onze toelichting :
Op dit ogenblik hebben we als hulpverlener een spreekrecht (in de zin van doorbreken van beroepsgeheim) en een hulpverleningsplicht. De hulpverleningsplicht betekent dat we de minderjarige of kwetsbare persoon hulp moeten bieden, maar stelt dat het spreken (in de zin van aangifte doen) een mogelijkheid is als de hulpverlener oordeelt dat er op geen enkele andere manier hulp kan geboden worden en/of alle andere manieren om hulp te bieden uitgeput zijn. Dat betekent uiteraard soms zeer moeilijke afwegingen. De “eenduidige spreekverplichting” wil deze moeilijke afwegingen uit de wereld helpen, echter, daarmee kan de hulpverlener niet meer de kaart van de behandeling trekken ; met dit wetsvoorstel zou de hulpverlener een aangifteplicht hebben. Bovendien blijven er nog afwegingen. Vanaf welke zwaarwichtigheid moet men aangeven ?